Anti-pest protocol
Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus willen aanpakken.
Het probleem dat pesten heet
Er is een verschil tussen pesten en plagen. Plagen is het als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de een iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Door elkaar te plagen leren kinderen om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden
Pesten is bedreigend. En het gebeurt niet zomaar een keer, maar iedere dag weer, soms een jaar of langer achter elkaar. Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen op een heel bedreigende manier. De pestkop misbruikt zijn macht: het slachtoffer wordt geslagen, uitgescholden, vernederd of gekleineerd.
Vaak is er een groepje kinderen dat meedoet met de pestkop, dit zijn de meelopers.
Naast deze openlijke vormen van pesten komen ook vormen van pesten voor die niet zichtbaar zijn. Bijvoorbeeld als een kind altijd wordt buitengesloten, nooit ergens aan mee mag doen, op geen enkel feestje wordt uitgenodigd.
De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest.
Signaleren van pesterijen kunnen o.a. zijn:
- altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen
- zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot
- een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven
- briefjes doorgeven
- beledigen
- opmerkingen maken over kleding
- isoleren
- buiten school opwachten, slaan of schoppen
- op weg naar huis achterna rijden
- naar het huis van het slachtoffer gaan
- bezittingen afpakken
- schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer
Oorzaken van pestgedrag kunnen o.a. zijn:
- Een problematische thuissituatie
- Voortdurend gevoel van anonimiteit ( buitengesloten voelen )
- Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt
- Voortdurend met elkaar de competitie aangaan
- Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt.
Doelen van het pestprotocol
- Eenduidigheid hoe om te gaan met pestgedrag in de school.
- Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.
- Regels en afspraken zichtbaar maken tussen volwassenen en kinderen; als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken.
- Prefentieve werking (voorkomen van pestgedrag)
Voorwaarden om pestgedrag serieus aan te kunnen pakken
Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen:
Leerlingen ( gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep ), leerkrachten en de ouders/ verzorgers ( hierna genoemd: ouders )
De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld.
Als pesten optreedt, moeten leerkrachten ( in samenwerking met de ouders ) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen
Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak.
Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.
Op school is een vertrouwenspersoon aangesteld.
Hoe willen we met pesten omgaan?
Op school willen we maandelijks een onderwerp aan de orde stellen. Leefregels als elkaar helpen, luisteren naar elkaar, eerst denken dan doen kunnen aan de orde komen
Allerlei werkvormen zijn denkbaar, zoals; spreekbeurten rollenspelen, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten
Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.
Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen. (zie bijlage 1 en 2)
Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken.
Op school wordt gewerkt met de methode Leefstijl op sociaal emotioneel gebied. Wij werken maandelijks met 1 of 2 regels (onderbouw-bovenbouw) die betrekking hebben op de thema’s in Leefstijl. Deze regels staan maandelijks in de nieuwsbrief als informatie voor de ouders. Leerkrachten bewaren een overzicht met deze regels in de klassemap.
Leerkrachten observeren en maken aantekeningen over opvallende situaties die zich tussen leerlingen voordoen. Hieruit kan pestgedrag worden opgemerkt.
Aanpak van de ruzies en pestgedrag in vier stappen:
Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben en/of elkaar pesten proberen zij en wij:
- Er eerst zelf (en samen) uit te komen
- Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen.
- De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgeprek (zie begeleiding gepeste en pester) en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen/ ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (zie bij consequenties)
- Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest/ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie consequenties fase 1)
Leerkracht maakt zorgvuldig notities over het pestgedrag. Dit gaat in het dossier.
Ouders zijn inmiddels op de hoogte gebracht. (zie consequenties fase 2)
Leerkrachten en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing.
Consequenties bij aanhoudend pesten
Fase 1: Mogelijke straffen
§ Een of meerdere pauzes binnen blijven.
§ Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn.
§ Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem.
§ Door gesprek: bewustwording voor wat hij met het gepeste kind uithaalt.
§ Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde.
Fase 2
Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. (zie ook bijlage 3)
Fase 3
Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk.
Fase 4
In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.
( zie schoolgids: schorsing of verwijdering )
Begeleiding gepeste en pester
Begeleiding van een gepeste leerling:
- Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest.
- Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten.
- Huilen of heel boos worden is vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren.
- Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen.
- Het gepeste kind uitleggen waarom een kind kan pest.
- Nagaan welke oplossing het kind zelf wil.
- Sterke kanten van de leerling benadrukken.
- Belonen ( schouderklopje ) als de leerling zich anders/beter opstelt.
- Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s).
- Het gepeste kind niet overbeschermen bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het kind in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.
- Sociale Vaardigheidstraining.
Begeleiding van de pester:
- Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen).
- Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste.
- Excuses laten aanbieden.
- In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft.
- Pesten is verboden in en om school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest-belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt.
- Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de stop-eerst nadenken-houding of een andere manier van gedrag aanleren.
- Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?
- Zoeken naar een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn.
- Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen; Jeugdgezondheidszorg; huisarts; GGD.
Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan!
Leerkrachten en leden van de medezeggenschapsraad onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol.
Bijlage 1
Regels die gelden in alle groepen:
Doe niets bij een ander kind, wat jezelf ook niet prettig zou vinden.
Kom niet aan een ander als de ander dat niet wil.
We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen scheldwoorden.
Als je kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben ( je komt niet aan een ander) Probeer eerst samen te praten. Ga anders naar de meester of de juf.
Niet: zomaar klikken. Wel: aan de juf of meester vertellen als er iets gebeurt wat je niet prettig of gevaarlijk vindt.
Vertel de meester of de juf wanneer jezelf of iemand anders wordt gepest.
Blijft de pester doorgaan dan aan de meester of juf vertellen.
Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten!
Word je gepest praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden.
Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buitensluiten vinden we niet goed.
Niet aan spullen van een ander zitten.
Luisteren naar elkaar.
Iemand niet op uiterlijk beoordelen of beoordeeld worden.
Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn ook welkom op onze school.
Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten school, achterna zitten om te pesten is beslist niet toegestaan.
Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en vergeten.
Bijlage 2
Regels Leefstijl
Regels die jaarlijks d.m.v. een toneelstukje worden aangeboden in combinatie met de methode Leefstijl.
Thema 1: Samen in de klas
Wij zijn vriendelijk voor elkaar
Wij helpen elkaar als dat nodig is
Thema 2: Praten en luisteren
Wij luisteren naar elkaar
Wij houden ons aan afspraken
Thema 3: Dit ben ik
Je kunt meer dan je denkt
Thema 4: Wat ik voel.
Ik ben zelf verantwoordelijk voor de keuzes die ik maak
Thema 5: Mensen die belangrijk voor me zijn.
Wij waarderen dat iedereen verschillend is en houden daar rekening mee
Thema 6: Samen Spelen.
Wij gaan eerlijk en rechtvaardig met elkaar om.
Wij zijn zuinig op onze en andermans spullen.
Thema 7: Zorgen voor jezelf.
Eerst denken dan doen.
Bijlage 3
Adviezen aan de ouders van onze school:
Houdt de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind.
Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken.
Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken.
Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespectvergroot worden of weer terug komen.
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport.
Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.
Ouders van pesters:
Neem het probleem van uw kind serieus
Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden
Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen.
Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet.
Besteed extra aandacht aan uw kind
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport.
Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind.
Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van de school staat.
Alle andere ouders:
Neem de ouders van het gepeste kind serieus
Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan.
Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag
Geef zelf het goede voorbeeld
Leer uw kind voor anderen op te komen.
Leer uw kind voor zichzelf op te komen.